» Archeologische Werkgroep Zelhem
» De Oude Steentijd van 5.000.000-10.000 jaar v.C.
» De Midden Steentijd, het Mesoliticum 10.000-5300 v.C.
» De Nieuwe Steentijd, het Neolithicum 5300-2000 v.C.
» Bronstijd 2000-800 v.C.
» IJzertijd 800-12 v.C.
» Begin jaartelling
» Archeologische vondsten in het museum Smedekinck
Archeologie, ook wel genoemd: Oudheidkundig Bodemonderzoek. Het is de wetenschap die van grote betekenis is voor de Nederlandse geschiedschrijving. Geschiedenis heeft in het leven van mensen altijd een belangrijke plaats ingenomen. Denk maar aan het vele wat er in bibliotheek en musea van is terug te vinden. De Romeinen en de Germanen waren, zo rond het begin van onze jaartelling, de eersten die wat op schrift hebben gezet. Het duurde echter nog eeuwen voordat men daar in onze lage landen aan toe is gekomen. Er is derhalve een heel lang verleden waarvan slechts weinig of niets bekend is, maar waarvan restanten en sporen in de bodem zijn achter gebleven; een verleden wat letterlijk en figuurlijk moet worden opgegraven. Wanneer we het hierna over Zelhem hebben bedoelen we de gemeente zoals die vòòr de gemeentelijke herindeling bestond. Door de vele archeologische opgravingen van de laatste tientallen jaren is komen vast te staan dat Zelhem van de oost-Gelderse gemeenten de eerste plaats inneemt waar het gaat om archeologische bodemschatten.
Waardoor is Zelhem hierin zo bijzonder? Het heeft veel te maken met de hogere ligging van het gebied wat wordt genoemd: de Zelhemse Enk (waarop ook het dorp ligt), de Baakse Kamp en de Halse Rug. Vele eeuwen lang was het in onze Achterhoek maar een zompige bedoening: 2/3 deel van het gebied stond voortdurend onder water en omdat men de voeten droog wilde houden zocht men het hogerop. De eerst bewoning dateert in dit gebied van ongeveer 800 v.C. Onderzochte grafheuvels en grafvelden hebben dit aangetoond. Daarvoor moeten hier ook mensen gewoond hebben al zijn daarvan nog geen bewoningssporen gevonden. Aangenomen kan worden dat hier vanaf het midden van de bronstijd mensen gewoond hebben hetgeen uit aardewerk scherven uit deze tijd blijkt. Daarvoor zwierven hier gedurende duizenden jaren jagers rond zonder vaste woonplaatsen. Ook dat is aangetoond middels gevonden stenen gebruiksvoorwerpen. Uit de tijd tussen 10.000 en 5.000 v.C. zijn er heel kleine vuursteen voorwerpen/gereedschappen (microlieten) gevonden naast wat grotere stenen voorwerpen.
Een van de urnen uit Wolversveen
Bijl uit 3500 – 2000 v.C
Vuurstenen spitskling uit de Michelsberg cultuur
Het Rijckholtvuursteen kwam uit de vuursteen mijnen nabij Maastricht. De datering is tussen 4.500-3.500 v.C. Het bewijst dat producten al over grote afstanden vervoerd zijn. Zo zijn er ook vuursteen producten uit bijvoorbeeld Denemarken.
Microlieten/zeer kleine gereedschappen (10.000 – 5.300 v.C.)
Het aantal opgravingen, inclusief de particuliere vondsten, ligt inmiddels boven de 50. Vooral de toename van de bevolking is er de oorzaak van dat er steeds meer grond overhoop gehaald wordt vanwege aanleg van wegen, woningbouw, industriële bouw, aanleg van recreatieplassen, enzovoort.
Enkele archeologische opgravingen die de laatste jaren in Zelhem aan de orde waren, zijn:
Behalve bij verschillende opgravingen in Zelhem is de werkgroep ook behulpzaam geweest bij opgravingen in Arnhem (verschillende malen), Barneveld, Borculo, Beek, Didam, Doesburg, Doetinchem (verschillende malen), Hengelo (Gld), Hummelo (verschillende malen), Neede, Oosterbeek, Raalte, Ruurlo (verschillende malen), Steenderen, Terborg , Voorthuizen, Vorden (verschillende malen), Wehl en Zevenaar.
Bovengenoemde ontwikkeling was in 2003 voor de Oudheidkundige Vereniging Salehem aanleiding om een werkgroep voor de archeologie op te richten: de Archeologische Werkgroep Zelhem. De werkgroep is aangesloten bij de landelijke vereniging van amateur-archeologen, de A.W.N. Dit biedt de mogelijkheid de nodige kennis en ervaring op te doen, door bijvoorbeeld:
Behalve in Zelhem is de werkgroep ook behulpzaam geweest bij opgravingen in Arnhem (verschillende malen), Zevenaar, Oosterbeek, Raalte, Hengelo (Gld), Ruurlo en Voorthuizen.
De Archeologische Werkgroep Zelhem beschikt sinds 2005 over een eigen werkruimte. Deze bevindt zich in de voormalige melktankruimte van boerderij Reuterink, nu museum Smedekinck aan Pluimersdijk 5 in Zelhem. In deze fraaie, in oude stijl gerestaureerde boerderij, dichtbij het dorp gelegen en omgeven door oude kastanje- noten- en inlandse eikenbomen, is in het voorjaar van 2007 het reeds 30 jaar bestaande boerderijmuseum op de nieuwe locatie ingericht. Het museum heeft de naam Smedekinck, genoemd naar de oudst bekende naam van de bewoners op die plek. De Archeologische Werkgroep Zelhem is bezig met het inventariseren van wat er zoal aan Zelhemse vondsten aanwezig en beschikbaar is. Veel daarvan staat in het zogenaamde provinciaal depot in Nijmegen, maar ook bij musea in de regio en bij het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden kunnen vondsten geleend worden. Ook is er een aantal vondsten in particuliere handen. Het zou mooi zijn als men deze tijdelijk aan het museum zou willen afstaan. Het blijft uiteraard eigendom van de vinder. Uit het totaal aan vondsten wordt een keuze gemaakt om aan de bezoeker van Museum Smedekinck te laten zien. Daarnaast krijgt de bezoeker veel informatie in de vorm van foto’s, kaarten en beschrijvingen van allerlei aard. Door de werkgroep wordt de zogenaamde Archeologische Vondstenkaart bijgehouden. Daarop staat aangegeven waar opgravingen zijn geweest en uit welke tijd afkomstig. Museum Smedekinck maakt deel uit van de TRAP-route die in 2007 van start is gegaan. TRAP staat voor Toeristisch Recreatief Archeologisch Project. Het is een fiets- wandelroute die ondermeer langs allerlei Zelhemse archeologische en andere bezienswaardige monumenten leidt. Bij de Zelhemse VVV kunt u er een heel mooi routeboekje over krijgen. Het museum Smedekinck laat u een veelheid zien aan voorwerpen, werktuigen en machines die in het verleden door de boer werd gebruikt. Hoe was het duizenden jaren met deze mensen gesteld?
De eerste mensachtigen op aarde leefden ruim 5.000.000 jaar geleden. De eerste mensachtigen leefden in Europa rond 500.000 v.Chr. (enkele sites in Italie en Spanje mogelijk vroeger). We praten dan nog wel over Homo Erectus en Neanderthalers. Pas rond 50.000-40.000 v.Chr. komen de eerste Homo Sapiens in Europa tevoorschijn, hoewel uit Afrika de oudste Sapiens tussen 180.000-120.000 v.Chr. dateert. Nadat in Europa de Neanderthalers 40.000 jaar geleden waren verdwenen kwamen de eerste Homo Sapiens. De eerste mens was een jager/verzamelaar Hoewel door de mensachtigen in Afrika al tussen 250.000 en 210.000 v.Chr. stenen werktuigen werden gebruikt was dat in Europa pas sinds 50.000 v.Chr. In de loop der tijd werden de stenen werktuigen steeds beter aangepast aan de behoefte. Hoewel aangenomen wordt dat de mensachtigen/ Neandertalers in ons land geweest zijn, is daar in de Achterhoek in ieder geval nog niets van gevonden. Ook van de Homo Sapiens is in de Achterhoek tot ongeveer 10.000 v.Chr. weinig gevonden. Terwijl dit in andere delen van het land wel het geval is.
Door het smelten van het ijs steeg de zeespiegel en raakte Engeland los van de rest van Europa. De toendra verdween en er ontstonden bossen met de berk, de den en later ook de hazelaar. Dit is de tijd waarin de eerste gereedschappen in Zelhem en omgeving gevonden zijn. Dit zijn de microlieten, zeer klein bewerkte gereedschappen. Aangenomen kan worden dat dit gebruiksvoorwerpen van jagers waren zonder vaste woon- en verblijfplaats. In eerste instantie waren het jagers op rendieren maar met het eind van de IJstijden (10.000 v.Chr.) verdwijnen door de hogere temperaturen de rendieren en ging men op andere dieren jagen zoals beren, elanden, bever en everzwijn. Het is ook de tijd waarin steeds meer veenvorming plaats vindt. Vanaf 7000 v.Chr. komen er steeds meer loofbomen, zoals iep, eik, linde en es. De mensen leefden nog steeds als nomaden: zwervende voedselverzamelaars. Vanwege droge perioden ging men bij rivieren en in beekdalen wonen. Beekdalen zijn plekken waar dieren komen drinken, zijn referentiepunten in het landschap, erg handig zonder ANWB borden, en middels kano’s kun je rondvaren over de beken, daarnaast kun je zowel wild als vissen en vogels vangen op deze plekken. Het levensonderhoud bestond uit jagen, de visserij en het verzamelen van vruchten en knollen. Men gebruikte pijl en boog en de harpoen bij de jacht. Tevens werd gebruik gemaakt van materiaal als hout, riet, leem, dierenhuiden en de geweien van herten, elanden en reeën om o.a. geweibijlen van te maken. De hond, die al 20.000 tot 15.000 geleden zijn intrede gedaan heeft, werd onder andere bij de jacht ingeschakeld. In het laatste deel van de middensteentijd verbleven mensen wat langer op een plaats bijvoorbeeld op een zomerkamp en een winterkamp waar men ook ieder jaar terugkeerde. Men zoekt daarvoor de hoger gelegen plekken op. Belangrijk is dat er water in de buurt is. Langzamerhand worden de gebruiksvoorwerpen pijlpunten, geweibijlen, schrapers en messen groter.
Van vaste woonplaatsen is in deze periode weinig bekend met uitzondering in de periode 5300-4900 v.Chr. In deze periode waren de Bandkeramiekmensen in Limburg de eerste boeren en bouwden al huizen van wel 25 meter lang.
Voor de opvolgende periodes hebben we erg weinig aanwijzingen voor huizen, pas in de Midden Bronstijd zijn er weer mooie grote huizen. In de Bandkeramiek periode in Duitsland waren er zelfs al huizen van 45 meter lang. Over het algemeen werden de stenen bijlen door boeren gebruikt. Omdat toch veel stenen bijlen in deze omgeving gevonden zijn die uit deze periode stammen zou geconcludeerd moeten worden dat er in deze omgeving wel vaste bewoning geweest moet zijn.
Pas rond 1500 v.Chr. komen weer de eerste grote huizen voor, met mensen en vee onder een dak. De boer doet in verschillende delen van het land zijn intrede. In Zelhem e.o. is daarvan nog niets gevonden.De boer deed akkerbouw en veeteelt. Dit was gedurende deze periode de voornaamste bron van bestaan. De grondstof koper en brons moest vanuit het buitenland ingevoerd worden en dat gebeurde door rondreizende handelaren en bronssmeden. Uit veel blijkt dat het brons gedurende de gehele Bronstijd een kostbaar goed is gebleven. In Zelhem is tot op heden nog maar een bronzen bijl gevonden. Men gebruikte in deze periode dan ook stenen werktuigen w.o. stenen bijlen. Het eergetouw dat elders tussen 3000-2850 v.Chr. al gebruikt werd was een natuurlijk gevormde tak waarop men een constante druk moest uitoefenen; deze kon zo’n 15 tot 20 cm. diep ploegen. Als landbouwproducten uit die tijd worden genoemd: tarwe, erwten, linzen, rogge, etc. Het vee dat men had bestond voornamelijk uit runderen. In de Midden Bronstijd (1800–1150 v.Chr.) werd ook het paard als trekdier in de veestapel opgenomen.
In de vroege ijzertijd rond 800 v.Chr. heb je weer kleine huizen en woonde men blijkbaar niet meer met het vee onder één dak! Het gebruik van bronzen voorwerpen nam af omdat ijzer meer mogelijkheden bood en het was bovendien vrij eenvoudig te verkrijgen, omdat het uit eigen bodem kon worden gewonnen. Helaas is er door verschillende omstandigheden van de voorwerpen uit de Vroege IJzertijd (800-700 v.Chr.) weinig tot niets overgebleven. De grondstof voor het verkrijgen van ijzer bestaat in Nederland uit het moerasijzererts en de klapperstenen. In de Achterhoek zit veel ijzeroer in de grond wat belangrijk was voor de ijzerproductie tot de late middeleeuwen.
Met het eind van de IJzertijd, of wel het begin van onze jaartelling, sluit de lange periode van de Prehistorie af.
Over de periode vanaf het begin van onze jaartelling vertellen we u een andere keer! Hopelijk is het gelukt u in vogelvlucht een idee te geven van wat vooraf ging aan het leven van de boer zoals te zien is in het boerderijmuseum Smedekinck. Nog iets: wie kent niet het gezegde…… en de boer, hij ploegde voort! De ondertoon hiervan verraadt zowel hardnekkigheid als gelatenheid en duidt op de barre omstandigheden waaronder het boerenleven eeuwenlang gebukt heeft gegaan. Denk aan tijden van oorlogen, het werken als lijfeigene voor de landheer, hoge belasting afdragen, misoogsten, enzovoort. Gelukkig is dat voorbij. Nu zien we kolossale machines over uitgestrekte akkers rollen en wordt volop van hedendaagse technieken en elektronica gebruik gemaakt. Een laatste hoogstandje hierin is het volgende. In Amerika en in zuid Duitsland wordt proef gedraaid, waarbij 3 combinemachines tegelijkertijd, naast elkaar over het veld gaan en hun werk doen. Op de middelste zit de enigste bestuurder. De andere twee machines vinden hun weg door het gebruik van GPS, oftewel het satelliet-navigatiesysteem.
Tenslotte wordt u uitgenodigd een kijkje te komen nemen in museum Smedekinck aan de Pluimersdijk 5 in Zelhem. Naast het vele uit de agrarische sector beschikt de Archeologische Werkgroep Zelhem er over een ruimte waar een veelheid te zien is aan Zelhemse bodemvondsten, foto’s, oude kaarten en ander informatiemateriaal. U treft er een aantal urnen aan, onder andere uit het Wolfersveen. In 1941 haalde dit de landelijke pers onder de kop "Schoolkinderen doen historische vondsten op een begraafplaats van 2.500 jaar geleden". De plek is er naar genoemd: de Pottenbult. Maar ook een aantal bijlen, zoals de vuurstenen hakbijl, hamerbijl, hertshoornbijl, stenen messen/kling, pijlspitsen, microlieten, etc. Ze zijn te dateren van 10000 v.Chr. tot ongeveer 1500 v.Chr. U vindt er ijzeroerbrokken van de Zelhemse Lambertikerk, misschien wel gebruikt bij het in de tijd van Liudger omstreeks 800 gebouwde/in gebruik genomen kerkje. Verder de oude putstenen van de waterput die zich voor het museum bevindt en inmiddels weer opgebouwd is. Ook het hout van een waterput die op een diepte van circa 4 meter op het nabij gelegen terrein De Vinkenkamp is opgegraven. En heel veel ijzerslakken uit verschillende perioden en nog veel en veel meer!
Oerstenen
Putstenen waterput
IJzerslakken
Houten wand waterput